Een beugel, dat is best wel modern. Toch? Echt niet! We nemen jou in vogelvlucht mee door de geschiedenis van de beugel. De beugel bestond al héél lang geleden, deze is ontstaan tussen de 7e en 5e eeuw voor Christus.. Deze eerste ‘beugel’ was van goud en was niet bedoeld voor het rechtzetten van tanden, maar juist om je gebit hetzelfde te houden. Ze plaatsten een beugel als iemand een tand verloren had, zodat de afstand tussen de tanden hetzelfde bleef. Ook waren er mensen die dit droegen als versiering, ze werden dan als belangrijker gezien. Eigenlijk was het dus best wel cool om een beugel te hebben.
En hoe zit dat dan met een orthodontist? De eerste bekende orthodontist was Celcus, een Romeinse schrijver. Al in 25 voor Christus schreef hij het boek De Re Medicina. Daarin legde hij uit hoe tanden bewogen konden worden door er met je vinger tegenaan te drukken. Au, dat zal vast pijn gedaan hebben!
Voorlopers
De eerste beugel hoe we deze nu kennen, werd in 1728 beschreven door Pierre Fauchard, een tandarts uit Parijs. Hij beschreef de ‘bandalette’, de voorloper van wat nu een slotjesbeugel is. Het zag er nog wel flink anders uit. De beugel bestond uit een gouden of zilveren strip die in de vorm van een de boog van de buitenkant van je tanden en kiezen werd gebogen. Het zat dan vast met draadjes om je kiezen. Zo kon het gebit breder en rechter getrokken worden. In de 19e eeuw vond Amerikaan Norman Kingsley de eerste buitenboordbeugel uit, toen nog met een petje op je hoofd en de blokbeugel in je mond. Die ‘blokbeugel’ werd toen al ‘activator’ genoemd. Kingsley was niet de enige die met het idee van de activator kwam, de Fransman Pierre Robin wordt meestal als de échte uitvinder hiervan genoemd. In 1947 introduceerde de Amerikaanse orthodontist Kloehn de buitenboordbeugel achter de nek. De meest bekende beugels bestaan dus al bijna drie eeuwen!
Vandaag de dag
Sinds het eerste bedenken van de beugel is er veel veranderd om bij de beugel te komen die jij nu hebt of krijgt. Aan het eind van de 18e eeuw werd de ‘bandalette’ door veel anderen gebruikt of verder ontwikkeld. In 1928 kwam de Amerikaanse orthodontist Edward H. Angle met het idee van de ‘edgewise’. Hij liet kleine slotjes en buisjes op metalen ringetjes solderen. Die ringetjes gingen dan om je tanden heen, zodat het vast zat. Omdat deze beugel grote stappen heeft gezet richting de moderne slotjesbeugel wordt Angle ook wel de vader van de moderne orthodontie genoemd. De beugels die we nu kennen kwamen op in de jaren ‘80. Vanaf toen werden de slotjes echt vastgeplakt op de tand. Ook kwamen er superelastische nikkel-titaniumdraden; Draadjes die langzaam en constant je tanden rechttrekken. Dat maakt eigenlijk dat je gebit veel kan veranderen, zonder dat er ruw aan je tanden getrokken wordt.
De modernste beugels worden tegenwoordig digitaal gemaakt van plastic. De beugel ziet er uit als een doorzichtig hoesje dat over de tanden heen gaat. De bedoeling is dat de beugel altijd wordt gedragen door de patiënt behalve tijdens het eten of tandenpoetsen. Door elke keer een ander hoesje na een bepaalde periode te dragen komt er druk op de tanden die er voor zorgen dat de tanden gaan schuiven naar de gewenste richting.
Zo zie je maar weer, de beugel is van alle tijden. Hoe denk jij dat de beugel er in de toekomst uitziet?
0 comments on “De geschiedenis van de beugel”